Zigeuner Hart (op de vlucht voor het vuur)

09-09-2013 22:05

Zigeuner Hart (op de vlucht voor het vuur)

 

Ik ben hier niet geboren, wel getogen. In een net geen stad en net geen dorp. Zalig kind geweest in een straat waar ik onrust voelde in mijn hart. Samen met mijn beste vriendje vanaf de brug boven het donkere water in tuinen klom die niet van ons waren. Via muren en hekken klimmen naar de volgende tuin waar ik mijn spinnenvrienden had, wat de buurtbewoners kwaad maakte. Er lag water aan onze achtertuin wat van mij en de rest van de buurt was. Een donker kanaal, een weerspiegeling van de inktzwarte blubber wat tussen je tenen kroop als snot wanneer je in de sloot stapte. De karpers en af en toe zelfs bloedzuigertjes je begroette, als een kennis zodra je het water inging. Familie eend kwam vanuit het riet onze huiskamer regelmatig binnen waggelen om hun dagelijkse brood op te halen. Onze sloot was onze oceaan in de lente die we woest bevoeren in onze rubberen schip, in de zomer was het donkere water ons eigen Luxueuze zwembad en in de winter een Elfstedenlijke schaatsbaan.

Een kleine maar fijne wereld. Die tijden maken plaats voor andere tijden, zoals dat gaat met tijd. Dromen, verplichtingen, en het leven daagt ons uit om ze waar te maken.

Zij vraagt me, "waarom wil jij hier niet zijn?" Zij en ik spreken elkaar niet vaak meer. "Jouw ervaringen zijn de mijne niet" zegt ze. "Ik geniet van de zon die op het water weerspiegeld hier bij de plas als ik ga hardlopen, ik geniet als ik een schim uit het verleden tegenkom hier om de hoek" overtuigd ze me. 4 paar ogen kijken me vragend en in de war aan. Ik wil best antwoorden, mijn ervaringen delen en haar vertellen waarom ik wil ontsnappen uit mijn ooit zo vertrouwde omgeving. Ik kan de overtuigende antwoorden niet vinden, terwijl ik ze dagelijks proef in mijn mond, op mijn tong. Een bittere, zure smaak. Ik uit mij bitter over een plek die zo lief voor mij geweest is toen ik een “jongens meisje” was (ik hield niet van baby born en was een legergroene Peter pan met carnaval en geen tinkerbel in groep6). Mijn dromen zijn hier ontstaan. Net als vriendschappen die ik voor het leven heb gevonden. Maar ook mijn gevangenschap, ik ben gedetineerd in deze stad… dit dorp. Ik werd geboren met een wild hart, maar ben hergeprogrammeerd door sociale kringen.

“Hier, lees dit boek!” de bibliothecaresse gaf me een harde kaft in handen. “Vlucht voor het vuur” schreeuwt het in pisgele letters. Een amateuristische tekening tekent de voorkant, likkende vlammen met daarin een schaduw. Een schim met een dansende jurk aan, dansend in de vlammen. Het boekje moet mij inspireren om een mooi verslag te schrijven voor mevr de Wit bij Nederlands. Het cijfer telt net zo zwaar als een proefwerk. Ik weet dat ik kan schrijven, bedenk ik me voordat ik hem ga lenen. Ik hoor de stem van mijn broer in mijn hoofd, ‘hebbie Anne Frank weer’. Glimlachend loop ik de schuifdeuren voorbij van de bibliotheek die mij leiden naar het stadhuisplein. De regen ruikt wrang, druppels vallen miezerig naar beneden terwijl ik de overkant bekijk. “The Queen” staat op de voorgevel boven het terras met lege, beschadigde rieten stoelen. De zomer is voorbij, oktober stelt zich grijs aan ons voor. Mijn spirituele 14 jarige ik denkt, 'misschien was ik dat ooit, die achter die kast een bestseller schreef met uitzicht over Amsterdamse daken en grachten. Een vorig leven, en is dat stukje behoefte naar woorden op papier schrijven meegelift naar dit leven'.

Het boekje laat mij lezen, 10 keer in 2 jaar tijd raken mijn ogen elke bladzijde. Neemt de hoofdrolspeelster me mee, terug naar de donkere tijden van de middeleeuwen. Op avontuur, vluchtend voor háár sociale kringen, háár gevangenschap, boze tongen en pastoren die de duivel uit haar willen drijven met brandend hout. Hilde (14) vlucht voor de gewone mens, die haar openlijk in het dorp en langs de paden in het bos naschreeuwen dat ze duivels is. Tja, ze is... anders. Het gepest ontplooit zich tot een waren heksenjacht, waardoor ze moet vertrekken, samen met haar zigeunervriend opzoek naar veiligheid. De heks wordt daadwerkelijk een heks, waar ze altijd bang voor is geweest, dat wordt ze, wat ze haar hebben toegeschreeuwd, dat wordt ze… Anders, zigeuner, reiziger en wild. Ze vindt geen veiligheid, die raakt ze juist kwijt. Ze vindt vrijheid.

Twee jaar na dato, realiseer ik me dat ik de terug breng datum niet heb gered. Er staat nu, 11 jaar nadat de bibliothecaresse mij dit boek leende, nog steeds een boete open.

Vier vragende ogen kijken me lang afwachtend, enigszins onbegrijpelijk aan. Wachtend op een rete goed argument. Waarom ik zo bitter ben, zo hard over deze plek… de zuursmakende woorden voel ik over mijn tong rollen. Maar het rete goede argument blijft uit. Ik ben in gevangenschap. Deze realisatie slaat toe, een paar dagen nadat ik mijn vriendinnen zonder echt antwoord heb achter gelaten. Met hooivorken, fakkels en boze tongen word ik dagelijks aangesproken, nageschreeuwd in deze gure grijze straten, waar ik duizenden voetstappen heb liggen. Ik ken ze van gezicht en zij mij ook. De heksenjacht is anno 2013 nog steeds niet voorbij, er word nog steeds hout gesprokkeld voor mijn brandstapel. Geeft niet, bedenk ik me.

Ik voel kriebels, haren springen overeind in mijn nek als ik voor de duizendste keer dezelfde hoek omloop. Ik ken elke steen die gemetseld is, elke grasspriet die hier groeit. Even lijkt het alsof ik de zure smaak van woorden weer over mijn tong voel rollen maar dan blijkt de zure smaak uit mijn slokdarm te komen, een golf aan zuur en bitterheid… dit zijn geen woorden, dit is mijn hart. Mijn avonturiers hart, die in vuur en vlam staat, mijn onrustige zigeuner hart… mijn heksenhart… Slaat 1 tel over, 1 moment, 1 gat in de tijd… staat hij stil. Ik hoor hem niet, hij klopt niet meer, ik voel hem niet met bloed opzwellen achter mijn ribben. Dit gebeurde eens in de maand, nu elke dag. Misschien wel meerdere keren op een dag. De herkenbaarheid die ik dagelijks tegenkom, de wegen die ik blind kan bewandelen, zelfs de gaten in de weg die ik blindelings kan vermijden, de schimmen uit het verleden die mij hartelijk of hatelijk begroeten als ik de hoek om kom... Geven mij kriebels. Geen zachte romantische kriebels maar een jeukaanval. Ernstige muggensteken voel ik prikken in mijn lichaam omdat ik alles en iedereen “herken”.

Ik ben niet goed in het leven hier, het herkenbare, de zonnestralen die op het water van de plas weerspiegelen terwijl ik zoals altijd het zelfde rondje hardloop. Het geeft verschrikkelijke, onuitstaanbare en duivelse jeuk.

“Ga dan gewoon weg” riep ze, ja waarom eigenlijk niet!? Verwijt ik mezelf. Waarschijnlijk omdat de brandstapel nog niet is aangestoken. Het hout is al bij elkaar gesprokkeld, dat wel.

Anne frank? Wel nee. Ik ben nu Kirby, en ooit was ik een zigeunerin. welliswaar in een ander lichaam, met een andere naam,  andere boze tongen en andere verwijtende onbegrijpelijke blikken. Maar mijn onrustige zigeuner hart? Die is absoluut meegelift uit het donkere 1435.