50 tinten rood
25-10-2015 14:46De zon staat hoog aan de lucht, bijna trots en arrogant straalt ze haar gouden stralen op me neer. Warm, denk ik. Ik loop de keuken uit richting de woonkamer en vind daar de koelte die ik zocht. Een grote mokka bruine 3zit bank nodigt me uit om neer te ploffen. Ik geef er aan toe, een diepe zucht laat zich automatisch vrij. Nu blijven zitten, commandeer ik mezelf. Een hele minuut sluipt voorbij op de klok, de wijzers tikken systematisch weg. Er dwingt een gedachten bij mij binnen. Je hebt iets nodig. Iets. Ik sta resoluut op en besluit een gin tonic klaar te maken. Ruimschoots schiet ik uit met de gin en de tonic is naar verhouding aan de gierige kant. Mijn zalm gekleurde lippen raken opgelucht het glas. Ijsberend van de keuken naar de woonkamer besef ik dat de Gin met een slok tonic niet was wat ik nodig lijk te hebben. Mijn SOS pakje sigaretten voor hoge nood roept mijn naam vanuit de 3e la onderin het dressoir. Ok, fuck it! Ik steek er 1 op terwijl ik toch maar op de tuinstoel buiten ga zitten. Zuigend aan de filter bekruipt me weer diezelfde gedachte. Dit is het niet. Toch inhaleer ik de grijze romige wolkjes diep mijn longen in. Even kort lijk ik kalmte te vinden. Best goor eigenlijk... Proef ik. Dan maar een stuk chocola. Ik prop het zoete gevaarte naar binnen terwijl ik naar mijn eigen spiegelbeeld kijk. Voordat ik misselijk word, en uit protest, gooi ik de laatste hap chocolade demonstratief de prullenmand in. Nee, dat helpt. Zeg ik sarcastisch hardop. De half rode zon warmt mijn schouders en mijn gezicht, eigenlijk best fijn. Ik volg de horizon met mijn ogen en neem elk detail in me op. De daken aan de overkant, het grasveld en een roze sluier door de lichtblauwe lucht. een pallet van kleuren hangt kunstzinnig boven me, een zonsondergang word aangekondigd. De onrust kruipt met honderd kleine pootjes tegelijk van mijn onderbuik net onder mijn navel dieper naar binnen, via mijn aderen volgt het zijn weg naar mijn hart. Het wringt zich naar binnen en laat een gaatje achter. Alsof mijn hart lek geprikt is. Het cirkelt rond, steeds dezelfde paden van boven naar beneden in een acht vorm. Doorboort mijn hart, glibbert langs mijn middenrif tot het uiterste puntje van mijn maag en vind dan zijn weg weer terug. Ik besluit elk detail te voelen en op te merken. Mijn onderbewustzijn krijgt een antwoord op de vraag wat de onrust met zijn 100 pootjes van mij wilt. Beelden van heroïne spuitende junks, die zich een shot gunnen in hun onderarm, sky divende figuren en getatoeëerde vrouwen laten zich aan me zien. Ik heb een rush nodig, een high, een diep verlangen naar risico en gevaar hunkert in mijn zijn. Adrenaline. Ik ben niet geboren met een saaie ziel, ik ben anders, weet ik.
Toen ik voor het eerst mijn grote, ronde ogen opende bij mijn moeder in de armen, spraken ze boekdelen; Ik weet niet wie jij bent, maar ik laat me door niemand iets vertellen. Die blik is nooit uit mijn blauwe irissen vertrokken. De onrust laat eens in de zoveel tijd duisternis toe. Een donkere kant van mijzelf die ik af en toe met plezier verwelkom. Mijn bloed gaat stollen en mocht het gaan borrelen als lava kun je er vanuit gaan dat ik diezelfde dag impulsief een nieuwe tatoeage laat zetten. De pijn die de naald bezorgt maakt me onoverwinnelijk en het gezoem van de borende naald geeft me rust. Hoe donkerder mijn haar hoe beter, mijn volle lippen in 50 tinten rood. Zo diep rood mogelijk zodat je aan bloed moet denken. Het hoekje van mijn rechter wenkbrauw trekt automatisch in deze toestand omhoog en een frons tussen mijn ogen maakt mijn ietwat arrogante, temperamentvolle look compleet.
Bijna bij de trein aangekomen voel ik de zoektocht in mijn lijf verder gaan. Kurt cobain, janis joplin en Amy whinehouse klinken door mijn oordopjes. Ik voel een verbintenis tussen mezelf en deze gekwelde maar passievolle rock helden... Zo zijn er nog een paar die ik op kan noemen. Outcasts, loners, met een zelfde verwilderde, rebelse oogopslag als ik kan hebben. Ik weet zeker dat ieder met een touch of roughness, of darkness in hun uiterlijk op een bepaalde manier dezelfde onrust voelt als ik. Wild geboren, het zoeken naar risico en gevaar is gecreëerd door het leven en een noodzaak. Misschien niet alleen temperamentvolle genen, wellicht ervaringen uit je verleden die je daadwerkelijk meedraagt in je uiterlijk, dat zich vertaald in leer, zwart, en rock&roll.
Ik voel het mijn lichaam overnemen, de honderd pootjes hebben hun werk gedaan, ik geef toe aan de onrust die zich vanuit mijn romp laat leiden naar mijn heupen. Tintelingen verzamelen zich steeds dieper in mijn onderbuik en zakken door, naar beneden, tussen mijn benen. Elke zenuw word aangeraakt en de onrust vergroot per seconden. Ik merk dat mijn heupen zich anders bewegen, wulpser. Ik word gek in mijn hoofd. Ik hap naar lucht. Mijn hart bonst achter mijn ribben. Een schreeuw bouwt zich op in mijn hersenen en laat zich in alle stilte zo hard mogelijk horen. De mensen op het perron merken niks. De onrust lijkt te blijven steken tussen mijn benen en werkt zich bij me binnen, na een minuut of 3 verlaat het mijn binnenste en stroomt het door tot in mijn tenen. Ik moet weg. Weg van dit burgerlijke gehucht. Ik stap de trein in en weet precies waar de reis me naar toe gaat leiden. Ik wil fout zijn, fout doen, schijt hebben aan de wereld. Toegeven aan de hunkering, afzetten tegen de maatschappij. Mijn behoefte naar aandacht is immens, ik wil deze rush met iemand delen die me dichterbij het gevaar brengt. De vorige keer koos ik voor een ex gedetineerde, ik had geen idee wat hij exact had gedaan. Hij was net vrij, inclusief enkelband. Maar hij leek gekweld door zijn eigen onrust, zijn eigen duisternis. Perfect. Ik zag het direct in zijn ogen. En merkte een gedeelde smart. Ik genoot van mijn intuïtie die me waarschuwde, waardoor ik het juist wilde doen. Alsof een kind verboden word alleen naar het parkje te gaan maar het dan express doet. Ik wist wat hij was en hoe fout hij mij kon laten zijn, me pijn doen waardoor ik zou voelen dat ik leefde. Dat was exact wat ik zocht. Hij was ruig en hij wilde het ruig, in deze staat hou ik van ruig. Hoe ruiger hoe beter. Ruig kan ik goed, ruig ken ik goed. Ruig weet ik goed. Een wild beest kon zich eindelijk in mij ontwaken, mijn manen die ik wilderig naar achter gooide, hij op dat moment de enige die mij temmen kon. Zijn vingers die mijn keel verstrengelde waardoor mijn longen tekort kwamen, waarbij ik vergat wiens adem ik in ademde. En ik die dat maar al te graag toe liet. Ik schaam me er niet voor. Dit ben ik. Red label verzachte de fysieke pijn waardoor doorgaan makkelijk was. Ik kickte op zijn bittere kijk naar de wereld en de honger naar fout zijn.. ik wilde. Ik kon geen emotionele verbintenis aan in deze staat met deze persoon, het was puur de herkenning van de onrust en het avontuur in zijn ogen die mij nader tot zo'n iemand brengen. Ik gooide hem weg als een gebruikt blikje frisdrank, kil, zonder moeite, tnx voor de prik. Mijn ogen zoeken er hevig op los, af en toe rusten ze op een dame met rock&roll gehalte en voel ik de onrust alweer opzwellen in het onderste gedeelte van mijn bovenlijf. De Amsterdamse straten geven me de vrijheid mijn gevoel volledig toe te laten. Ik hou van je, zeg ik tegen de stad. Anoniem dwaal ik door de reguliersdwarsstraat. Niemand weet wie ik ben, daar komt ook niemand bij. Mijn blik word beantwoord door een paar groene ogen in de hoek van een broeierige club. Aan de linkerkant opgeschoren haar, die haar oor vol zilveren ringetjes tot zijn recht laten komen. Een zwarte lok dwarrelt over de rechterkant van haar gezicht, wat haar nog mysterieuzer maakt. Heet. De luchtdruk verandert en bloedcellen worden stroperig. Nonchalant steekt ze mijn sigaret aan en daarna die van haarzelf. Een ondeugende blik werpt ze me toe met een frons tussen haar ogen die ik herken. De tatoeages op haar arm vertellen een indrukwekkend verhaal, ik besluit niet elk hoofdstuk te lezen.. Het schimmige in haar aura en de mysterie die ze met zich meedraagt verteld me dat zij het moet zijn.
3 dagen later eindig ik op mijn eigen bank, mijn haar ruikend naar een tabaksfabriek en 3 bloeduitstortingen verdeelt van mijn nek tot net onder mijn rechter bil. De druk tussen mijn slapen maakt me bewust dat ik te lang niet heb gegeten, opstaan en de bamisoep zijn werk laten doen. De onrust is iets gezakt, de tintelingen die vroegen naar meer in mijn binnenste hebben enige voldoening... Ik voel me zo leeg, maar zo geleefd. Levend en dood tegelijk. De jeckyl maakt weer rustig plaats voor de hyde en mijn lippen besluit ik te kleuren van bloedrood naar zalmroze. Janis Joplin en Kurt Cobain geven ruimte aan oldskool Otis redding. Nu moet ik schade herstellen weet ik, ergens blijft het sluimeren met zijn 100 pootjes in mijn onderbuik, net onder mijn navel.